De organisatie zien als een levend organisme

Om wel goed te kunnen presteren is het nodig om te investeren in het bewustzijn van je organisatie. Bewuste organisaties zijn in balans met zichzelf en met hun omgeving en dat zij er naar streven op lange termijn gezond te zijn en te blijven. Een organisatie is daarbij een samenwerkingsverband van mensen en is altijd in beweging en kan gezien worden als een ‘levend organisme’.

Het ‘Organisatie DNA’ (de uniciteit van de organisatie) bepaalt de te volgen koers.

De visie is erop gericht dat organisaties in hun eigen kracht komen te staan, waarbij vraagstukken vanuit dit perspectief worden behandeld. De volgende vijf elementen zijn hiervoor basisvoorwaarden:

1. Persoonlijk leiderschap

Binnen effectieve organisaties staat benutting van het menselijk potentieel voorop. Immers een organisatie is een samenwerkingsverband van mensen die een gezamenlijk doel nastreven. Het succes van iedere organisatie hangt dus af van de mens en de samenwerking tussen deze mensen. De verantwoordelijkheid ligt zo laag mogelijk in de organisatie. Persoonlijk leiderschap waarbij verantwoordelijk ‘voelen’, betrokkenheid en collega’s aanspreken op zijn/haar verantwoordelijken zoveel mogelijk wordt gestimuleerd. De ervaring leert dat mensen opbloeien en zich gecommitteerd voelen als ze dicht bij hun essentie blijven.

2. Acceptatie van de diversiteit

Ieder mens, team, onderdeel, organisatie of stakeholder is uniek met zijn/haar eigen kwaliteiten, drijfveren en culturele achtergrond. Bij Ajax doet men het anders dan bij Feijenoord en bij BAM doet men het anders dan bij Heijmans. En dit geldt ook voor afdelingen. Bij een financiële afdeling werkt een ander type mens dan bij een verkoopafdeling. De bewustwording van deze diversiteit en de acceptatie dat ieder mens team, onderdeel, organisatie of stakeholder met zijn/haar eigen kwaliteiten uniek is, zorgt voor erkenning en wederzijds begrip. Door elkaar te begrijpen kan gezocht worden naar een ‘fit’ die voor iedereen goed past. Hierdoor vermindert de weerstand, neemt het vertrouwen toe en kunnen sneller en beter oplossingen gevonden worden.

3. Werkbare organisatiestructuur

De organisatiestructuur moet per onderdeel logisch en werkbaar zijn om op een effectieve en flexibele wijze te kunnen opereren. Door interfaces tussen de verschillende onderdelen aan te leggen, worden communicatielijnen korter en ontstaat er begrip en inzicht voor de verschillende standpunten, drijfveren en doelen.

4. Aanpassingsvermogen aan de omgeving

De samenleving is in hoge mate complex en daarmee onbeheersbaar geworden, hetgeen grote gevolgen heeft voor organisaties, de organisatieomgeving, de cultuur en de medewerkers binnen de organisatie. Het gaat om het aanpassingsvermogen ‘The ability to adapt’. Kijk hebben op de samenleving en flexibel kunnen inspelen op ecologische, economische en sociale veranderingen.

5. Dienend leiderschap

Leiderschap is dienend aan de organisatie en is gericht op het in balans houden van de organisatie, het behouden en versterken van de eigen kwaliteiten. En leiders moeten in staat zijn, afhankelijk van de situatie, verschillende leiderschapsstijlen in te zetten. Er is geen goed of fout. Er is  niet één waarheid over hoe georganiseerd of gehandeld moet worden. Er is niet één best practice. Het gaat om de werkbaarheid. Wat voor de ene organisatie of het ene onderdeel geldt, hoeft nog niet voor een andere te werken.

Samenvattend betekent dit dat organisaties dicht bij hun essentie moeten blijven en dat betrokkenheid, draagvlak, aanpassingsvermogen en zelfredzaamheid vereisten zijn om uiteindelijk (op de lange termijn) succesvol te kunnen zijn.