Arie de Geus was bij de Koninklijke Shell/Groep als coördinator verantwoordelijk voor de planning van de gehele organisatie wereldwijd. In zijn boek ‘De levende onderneming’ doet hij verslag van het onderzoek dat Shell heeft gedaan naar de gemiddelde levensverwachting van de top 500 bedrijven van het blad Fortune. Hieruit is naar voren gekomen dat de gemiddelde levensverwachting van deze bedrijven tussen de 40 en 50 jaar is. Van de lijst van 1970 bijvoorbeeld was in 1983 65% verdwenen. Er zijn bedrijven die na zo’n 10 jaar al de deuren moeten sluiten of overgenomen worden, maar er zijn ook bedrijven die al 400 jaar oud zijn.

Zijn generieke conclusie is ook dat bedrijven niet voortbestaan, doordat het heersende denken en de taal van het management gebaseerd zijn op het denken en de taal van de economie en het streven naar doelgerichte groei. Anders gezegd, bedrijven gaan ter ziele omdat managers zich laten leiden door de economische activiteit van het produceren van goederen en onderdelen. Zij vergeten hierbij dat de ware aard van hun organisaties een gemeenschap van mensen is. In die beweging naar continue economische groei heeft de mens daarmee de afgelopen drie eeuwen een besturingsmechanisme aangelegd dat boven alles die groei centraal stelt en daarmee beheersing en controle van die economie als mechanisme kent. Kort gezegd: Wij stellen de economie boven alles; ook boven onze leefomgeving en omgangsvormen.

De bedrijven die ouder worden dan 50 jaar en als duurzaam betiteld kunnen worden, hebben een vijftal gemeenschappelijke factoren gemeen, te weten:

  1. Ze zijn gevoelig voor hun omgeving en hadden een kosmopolische kijk op de samenleving, waarbij rekening gehouden werd met ecologische, economische en sociale veranderingen. Ze zijn zich bewust van hun rol in de samenleving;
  2. Ze hebben gemeenschappelijke waarden welke gebaseerd zijn op harmonie en samenwerking;
  3. Ze hebben een duidelijke herkenbare identiteit waarbij samenhang bestaat op alle niveaus binnen de organisatie;
  4. Personeel is de basis van het kunnen functioneren als organisatie en wordt gezien als het belangrijkste kapitaal;
  5. Ze hebben een behoudend financieel beleid.

Concreet betekent dit dat duurzame werkende organisaties zichzelf als levend organisme beschouwen. Een organisme dat meebeweegt op de ontwikkelingen binnen de maatschappij en dat zich aanpast aan de veranderende omstandigheden. Deze organismen hebben een duidelijke (eigen) herkenbare identiteit en zijn in balans met zichzelf en met hun omgeving, waarbij de eigen innerlijke kracht van de organisatie als uitgangspunt wordt genomen.

Through learning we re-create ourselves. Through learning we become able to do something we never were able to do. Through learning we re-perceive the world and our relationship to it. Through learning we extend our capacity to create, to be part of the generative process of life.                             Peter Senge